vrijdag 5 augustus 2011

OH OH NEDERLAND

Je ziet het in de strakke blik van voorbijgangers. Je hoort het aan de hard scheurende auto's door iets te kleine straatjes. Je merkt het aan de toon van de media. Het is overal. Nederlanders lijden aan ongeneeselijke ontevredenheid. In Nederland zeggen we namelijk wat we denken, zonder na te denken voordat we wat zeggen. In Nederland hebben we de kaken gespannen en het hart op de tong. We zijn klaar om weerstand te bieden aan alles wat ons niet zint. Klaar om ons te laten gelden, nog vóórdat daar aanleiding toe is. De aanval is immers de beste verdediging. We proberen onze angsten te overschreeuwen, want we zijn bang. Bang voor iets dat komen gaat? Bang voor iets dat al geweest is? We weten het niet. Maar als je de tijdsgeest een beetje aanvoelt, dan is het een gouden tijd voor populisme.

Wilders heeft gelijk. Natuurlijk is hij niet verantwoordelijk voor een idiote Noor die besluit om tientallen mensen neer te knallen. Heeft hij immers ooit opgeroepen tot geweld? Nee, hij kiest via de politiek voor de volwassen route om zijn standpunt te bestendigen. Hell, hij is zelfs bereid om zich, met stropdas en al, te kleden naar de algemeen geldende normen in de Tweede Kamer. Als hij zijn strijd tegen de Islam maar voort kan zetten. Als hij zich maar tot in den treure kan beroepen op de vrijheid van meningsuiting. Dat kan toch geen kwaad? Toch wel. Hij is namelijk wél verantwoordelijk voor het voeden van een negatieve houding die Nederland al tien jaar in zijn greep houdt. Voor het kunstmatig in leven houden van een doodzieke, melaatse patiënt met een ingeklapte long en een IQ van 20. In ieder geval iets wat onder normale omstandigheden al lang een natuurlijke dood was gestorven. Omdat het simpelweg niet levensvatbaar is. Omdat het tot helemaal niets leidt, als je als land tenminste vooruit wilt.

Rechts-populistische politici weten maar al te goed dat mensen bang zijn. De ene crisis tuimelt over de andere, banen staan op de tocht, de waarde van huizen keldert, pensioenfondsen wankelen en overal wordt op bezuinigd. De rechts-populist weet de oplossing: “Wij beschermen je tegen het verval van normen en waarden, tegen het verloren gaan van het oude en tegen de inmenging van buitenlandse invloeden.” Zij vormen de angst om tot een veiligheidskwestie. Maar het gaat niet om veiligheid, het gaat om zekerheid. Als je vanuit de politiek weerstand wilt bieden aan ongebreidelde domheid, verknipte ideologieën en stuurloze frustratie, dan zal je zekerheden moeten bieden door in te zetten op onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid. In ieder geval alles wat nu ter discussie staat. En je zal het goede voorbeeld moeten geven. Dat is dus niet het gedrag van een kleuter aannemen, elke keer als je je zin niet krijgt.

Volgens mij missen we in Nederland de zelfspot van vroeger. Wat altijd ten onrechte wordt aangeduid als ‘tolerantie’, was in feite niks meer dan een laconieke houding ten opzichte van gezag, afkomst en de geneugten van het leven. Het interesseerde ons simpelweg niet waar iemand vandaan kwam en hoe hij of zij wilde leven, als wíj er maar geen last van hadden. Egoïstisch misschien, maar het werkte wel. Nu cofeeshops worden gesloten, kraakpanden worden ontruimd en rosse buurten langzaam worden opgedoekt, lijken we deze houding wel te hebben weggegooid. Als een comfortabele en ruim zittende jas die we hebben uitgetrokken voor een strakzittend, grijs maatpak. We zijn alles geworden wat we vroeger met veel plezier omver hadden geduwd. En zelfs de ‘linkse kerk’ lijkt niet meer te weten waar ze het moeten zoeken.

Begin jaren '90 maakte een kleine omroepmaatschappij reclame voor zichzelf met de slogan ‘Stop de verloedering. Stem VPRO.’ Elke zondagochtend ging ik vroeg uit bed en sloop ik naar de huiskamer met een raar gevoel van spanning in mijn buik. ‘Mag dat?’ vroegen twee kale mannen in Rembo en Rembo zich iedere zondag af tijdens VPRO's ochtendprogrammering. En het mocht altijd. Natuurlijk mag je de wc schoonmaken met je vader's tandenborstel! Natuurlijk mag je boeren aan tafel! Purno de Purno rende in een paars skipak over een veld van deinende borsten en Theo & Thea lieten zich als secretaressen omstebeurt nemen door hun baas. De VPRO schotelde ons iedere zondag een mix van seks, ranzigheid en rebellie voor. Op de vroege zondagmorgen – terwijl je ouders nog lagen te slapen – werden wij, de Villa Achterwerk-kinderen, opgevoed met een duidelijke moraal: volwassenen zijn zielige, neurotische idioten. Iedereen die zegt te weten hoe het hoort, is gek. Je weet zelf immers best wat je wilt en wat goed voor je is. Alhoewel de platvloersheid mij ook ergens afstootte, kroop ik toch iedere keer weer vol spanning voor de buis. Wetende dat de grens van het toelaatbare hiermee maar al te vaak werd opgezocht. En meestal overschreden.

Mijn god, wat verlang ik de laatste tijd naar een strijd tegen de verloedering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Volgers