donderdag 19 mei 2011

RITUEEL GEDOE

Het ziet er naar uit dat er een ruime meerderheid is voor het verbod op onverdoofd ritueel slachten. Het voorstel hiertoe was ingediend door de Partij van de Dieren. CDA, ChristenUnie en SGP willen echter geen verbod en beroepen zich op de vrijheid van godsdienst. Het heeft me altijd verbaasd waarom religie mensen niet juist inspireert tot meer dierenliefde. De miljarden koeien, kippen, varkens en zeedieren die we jaarlijks slachten zijn toch ook schepselen God's? Ondertussen discussiëren wij in Nederland over de meest humane manier om dit te doen. Met een pin of toch het scherpe mes? Onverdoofd of toch eerst bedwelmen? Het is een moeizame discussie die veel emoties oproept. Gek genoeg vooral omdat men zichzelf te kort voelt gedaan. Als je met een schroevendraaier de ogen van een koe wilt uitsteken, er wild omheen wil dansen om het dier vervolgens met dartpijltjes proberen neer te krijgen, dan beroep je je gewoon op de vrijheid van godsdienst. Simpel zat. Er is geen ritueel zo raar of er past wel een godsdienst bij.

Ik besef me heel goed dat dit een moeilijk onderwerp is. Als je in gezelschap vertelt dat je weinig of zelfs — stel je voor — geen vlees eet, dan ontstaat er altijd een aparte sfeer. Vrijwel meteen zullen mensen je op inconsequenties wijzen om je vermeende superioriteitsgevoel te ondermijnen. ‘Je draagt toch ook leren schoenen?’ Alles liever dan het gevoel van onbehagen dat hen bekruipt, omdat men vermoed dat er een Goede Reden achter zit en zij hun gedrag wellicht zult moeten heroverwegen. Nou ben ik niet zo'n moraalridder (nou goed, soms dan...), dus ga ik die discussie meestal niet eens aan. Bovendien heb ik zelf ook boter op mijn hoofd, omdat ik wel degelijk af en toe vlees en vis eet. Toch is het naderende verbod op ritueel slachten voor mij een reden om hier nog eens over na te denken. Waarom maak ik niet gewoon een heldere keuze? En zijn wij zelf eigenlijk geen dieren?

Dier of geen dier, de mens is een verachterlijk wezen. Hoeveel proeven en intelligentietests zullen er niet de afgelopen eeuwen gedaan zijn om te bewijzen dat wij vooral níet op dieren lijken? Goed, bij de dolfijn en de chimpansee willen we nog wel erkennen dat er een zekere vorm van intelligentie aanwezig is, maar alle andere vormen van dierlijk gedrag doen we al gauw af als “instinct”. Instinct is een vaag begrip en doet vermoeden dat dieren voorgeprogrammeerd zijn. Niks is minder waar. Recente onderzoeken wijzen steeds vaker uit dat varkens, kippen, maar ook vissen hun eigen sociale structuur hebben, informatie kunnen overdragen en beschikken over een langetermijngeheugen. Desondanks kijken velen van ons niet verder dan wat we zelf belangrijk vinden. Een koe kan niet praten, dus is ze dom. Een vis heeft geen gezichtsuitdrukking, dus is het gevoelloos. Een kip laat zich hoeden, dus is ze inferieur. We spelen graag een wedstrijd waarbij we zelf de spelregels bedenken. Zo winnen we namelijk altijd.

En wie zijn wij om te bepalen wat intelligentie eigenlijk is? Niemand van ons is in staat om in het donker door een bos te navigeren als een vleermuis. Niemand van ons zal ooit zo goed kunnen zwemmen als een vis. En niemand van ons kan zo behendig van tak naar tak slingeren als een aap dat kan. Je optimaal aanpassen aan de gevaren en kansen van je omgeving is ook intelligentie. Is dat niet genoeg reden om een dier te respecteren en te bewonderen voor wat het is? Blijkbaar niet. In onze omgang met dieren tonen we onze grootste tekortkoming. Namelijk: het onvermogen om ons in een ander wezen te verplaatsen. Ook dat is domheid.

Maar het komt ons natuurlijk ook goed uit. Elke vorm van empathie schept immers verplichtingen. Er is namelijk geen pijnloze manier van slachten. Net zo min als er een eerlijke manier van liegen is of een schuldeloze manier van stelen. We kunnen lang of kort discussiëren, maar onze minachting voor dieren zadelt ons op met een zware last. Een zonde, zouden de gelovigen zeggen, als ze niet zo overtuigd waren van de menselijke superioriteit. Het is een last die, naast emotionele, ook praktische bezwaren met zich meebrengt. De veeteelt is bijvoorbeeld de hoofdoorzaak van klimaatverandering. Desondanks is dit geen pleidooi voor vegetarisme. Iedereen moet zelf maar bepalen wat hij of zij doet. Maar de intelligentie waar we ons zo op laten voorstaan, verplicht ons om hier over na te denken. Daarmee zouden we ons pas écht onderscheiden van dieren.


Wie benieuwd is naar een intelligente en onafhankelijke kijk op de bio-industrie, kan ik het boek Dieren eten van Jonathan Safran Foer aanbevelen. Ik heb het boek nog niet uit, maar Foer schrijft met een open visie en noteert vooral de feiten, zonder sentimenteel te worden.

1 opmerking:

Volgers