dinsdag 15 maart 2011

DE NAGEL ACHTER HET BEHANG

De lichten gaan uit en het publiek om mij heen houdt op met praten. Tromgeroffel klinkt vanachter de coulissen terwijl een galmende stem hier bovenuit probeert te komen. ‘Dames en heerrrren... Hooggeëerrrd publiek... Grrraag uw aandacht voorrr... Clementine!’ Ik bevind mij in een circustent. Vanuit het donker komt een aapje aanfietsen op een driewieler. Behendig manouvreert hij het fietsje langs de tribune en rijdt zo enkele rondjes, alvorens in het midden tot stilstand te komen. De mensen om mij heen beginnen te applaudisseren. Het aapje tilt zijn hoed op waaronder een konijn blijkt te zitten. Terwijl hij zijn driewieler weer in beweging zet, haalt het konijn een drietal gekleurde ballen tevoorschijn en begint er mee te jongleren. Het publiek reageert uitzinnig. Plotseling komt er een clown tevoorschijn die hysterisch voor het aapje uit gaat rennen terwijl hij trompet speelt. Toooeeeet!

Ik schrik wakker. Ik ben helemaal niet in het circus, ik sta in De Melkweg. Voor me speelt de band van Mulatu Astatke, een Ethiopische jazz-held. Wat doe ik hier eigenlijk? Ik houd helemaal niet van jazz. Ook niet van clowns trouwens. Hoe lang zijn ze al aan het spelen? Een kwartier? Een uur? Ik kijk naar het plastic bekertje met dood bier in mijn hand. Getver, Heineken... Hup, daar klinkt weer een toetertje. Het geluid zwalkt alle kanten op en lijkt zich niets aan te trekken van de groove die er onder zit. De drummer doet ook even een solo. Tamtadamtadam pam pam... kledder! Ja, heel knap. Als het tenminste iets te maken zou hebben met de rest van de muziek.

Het ligt niet aan Mulatu. Sterker nog: ik vind zijn muziek geweldig. Heerlijk op de achtergrond als je wat aan het schrijven bent. Zoals op dit moment. Maar zijn live-optreden was een aaneenschakeling van solerende mannen die de nummers in een set van anderhalf uur aan elkaar breiden. Het is inherent aan jazz: de ellenlange nummers, de voortdenderende solo's... Zodra het over jazz gaat zie ik een stampende voet voor me en een vingerknippende hand die driftig met de muziek meeschudt. Meestal zitten die ledematen dan aan een besnorde man vast van middelbare leeftijd. Jazz is immers de poor mans klassieke muziek. Je kan er interessant over doen, maar je kan er tenminste wel een biertje bij drinken. In Haarlem lusten ze er dan ook wel pap van. Voor elke kroeg rond de Grote Markt staat een bord met daarop “live jazz!”. Het is bedoeld als auditief behang en iedereen vindt dat prima. Maar waarom dan niet gewoon een cd opzetten?

In mijn optiek is het met muziek net als met andere kunst: je creëert een probleem en probeert dat vervolgens zo goed mogelijk op te lossen. Niemand verplicht je om die eerste stap te zetten, maar zodra je een paar akkoorden aanslaat, zijn er nog maar een beperkt aantal wegen te bewandelen. Elke keuze heeft immers gevolgen. Je hebt te maken met een ritme en je hebt de logica van een zekere structuur nodig. Zo niet bij jazz. Jazz trekt zich niets aan van conventies en slaat gerust rechtsaf als de bewegwijzering rechtdoor aangeeft. Blijkbaar is er overal wel een trompetje of drumroffel tussen te proppen. Heeft die man met de triangel eigenlijk al een solo gehad? Take it away!

De Egyptische schrijver en pedagoog Sayyid Qutb bracht het grootste deel van 1949 door aan de Universiteit van Noord-Colorado. Hier maakte hij kennis met de Amerikanen en hun pas verworven vrijheden, die vooral nog voor de blanke bevolking golden. Hij was dan wel een Noord Afrikaan, net als Mulatu Astatke, maar destijds duidelijk minder onder de indruk van jazzmuziek. In de vrije manier waarop er werd gedanst op deze goddeloze muziek, zag hij een niets verhullende seksualiteit waar vooral de vrouw schuldig aan was. ‘De sfeer was vol verlangen...’ Blijkbaar is het ergens goed fout gegaan met deze sensuele muzieksoort. Zo ook met Qutb trouwens. Jaren later leidde zijn vertekende beeld van het vrije Westen tot de oprichting van Al Qaeda.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Volgers